Spinning

Daar zit ik dan. Mijn voeten stevig vastgesnoerd. Ik voel de scherpe metalen ribbels door mijn schoenen in mijn voeten prikken. Mijn houding is ongemakkelijk. Geschikt voor het beoogde doel, maar allerminst comfortabel. Het was mijn eigen, vrije beslissing om hier aan te beginnen, maar nu heb ik geen enkele keus meer. Ik moet meegeven, ben vanaf nu overgeleverd aan wat komen gaat.

Hij neemt plaats tegenover me. “We gaan beginnen” zegt hij en start het volgende nummer van de met zorg samengestelde cd.

De muziek is licht en snel en de beweging ook. Het is gemakkelijk om mee te gaan met het ritme. Ik wen aan het gevoel en aan de vreemde houding en durf te vertrouwen op de stevigheid onder mijn voeten. Dit voelt prettig; mijn huid ontdoet zich langzaam van de strak zittende kou in de zaal en mijn spieren ontspannen.

Ik lach naar hem – ik voel me prima – en hij lacht terug. “We maken het zwaarder” zegt hij en ik doe mee terwijl ik hem vrolijk aankijk.

Maar al snel ebt de speelse vrolijkheid weg. De muziek wordt langzamer, maar indringender, en ik moet steeds harder werken om hem te gehoorzamen. Ik heb het nu echt warm en mijn ledematen voelen zwaar. “Sta op” zegt hij en knikt nauwelijks zichtbaar naar me als ik sta. De beweging gaat door.

Mijn benen worden warmer, heet, ze branden. Mijn bovenarmen prikken. Mijn gezicht gloeit.

Ik mag weer gaan zitten.

“Sta weer op” zegt hij en ik reageer langzamer dan eerst. Hij kijkt me aan en zijn blik vertelt me dat hij het niet nog een keer wil zeggen.

Ik sta op. De aanhechting van mijn spieren, net boven mijn knieën, stuurt een golf van venijn langs mijn benen naar boven. Maar ik sta. Ik blijf bewegen, werken, ik verbijt de pijn.

Hij ziet hoe ik mezelf verman, doorbijt, door de pijn heen werk. Het raakt hem zichtbaar, even verandert er iets in zijn gezicht. Zijn blik wordt zachter, ik zie goedkeuring en hij glimlacht gelukzalig. Er stroomt een beetje kracht terug in mij, ik krijg een beetje lucht en ik voel dat ik het vol zal houden, voor hem.

Ik ben waarschijnlijk de enige die de naadloze overgang ziet van een tevreden lach naar een wellustige grijns. “Maak het zwaarder” zegt hij. Hoe kan hij me zo onverzettelijk in mijn ogen kijken terwijl hij zulk een wreedheid begaat?

Mijn hand beweegt langzaam naar het mechaniek waarmee hij mij mijn eigen lot wil laten bezegelen. Ik voel de knop in mijn hand en een golf van paniek slaat door mijn lijf. “Ik kan dit, ik moet dit kunnen” schreeuw ik tegen mezelf in mijn hoofd en mijn stem klinkt ver weg in mijn gedachten.

“Je kan het”, klinkt het vlakbij me. Zijn stem.

Bijtend op mijn lip, terwijl het bloed door mijn oren raast, draai ik de knop naar rechts.

Pijn voel ik, hitte, druk op mijn hele lijf. Ik voel me aanweziger in het heden dan ooit, meer bewust van alles.

Dan maken mijn gedachten en gevoelens, mijn geest wellicht, zich los van het lichaam dat mij zo kwelt. Mijn lijf beweegt door, de pijn is daar, maar ik sta er los van. De muziek die speelt, het bloed dat klopt in mijn oren, het is er allemaal nog maar ik hoor het niet meer.

Zijn stem is er weer: “Ga weer zitten, houd het tempo vast”. Ik doe het.

“Maak het lichter.” Ik doe het.

Mijn hand omvat de zo gehate knop en draait hem naar links. Om het tempo gelijk te houden, moet ik minder kracht zetten en het leven vloeit terug in mijn benen. Nee, ik vloei terug in mijn benen. Vlammend komt de pijn weer bij me aan, maar het duurt maar even.

Langzaam brengt hij me weer terug naar het begin. Luchtige muziek, een licht ritme en ik hoef niet meer te werken, de beweging neemt me mee.

Ik ben geen moment van mijn plaats geweken, maar ik voel me alsof ik een lange reis heb gemaakt. Het voelt onwerkelijk: dat er is gebeurd wat er is gebeurd, maar ook dat het nu afgelopen is.

“Dames en heren, bedankt voor jullie aandacht. De volgende spinningles is donderdag om zeven uur.” De helder uitgesproken woorden zetten me met twee benen op de grond.

“Goed gewerkt, meisje” fluistert hij in mijn oor terwijl hij wegloopt.

©semiramis