Breken

Ik zit op je vensterbank en lees een artikel voor m’n studie, jij staat onder de douche. Geen spanning vanavond, geen dominant gedoe, gewoon relaxed en ontspannen. Als je onder de douche vandaan komt, rommel je iets in het kastje waar je onze spulletjes bewaart en vraagt me naar je toe te komen. Ik moet nog elf regels lezen en twijfel of ik het me kan veroorloven ze uit te lezen. Je klinkt niet echt dominant. Ik scan snel de laatste regels en spring uit de vensterbank, ik ga met licht gespreide benen en armen achter m’n rug bij je staan. Je vraagt me me uit te kleden en neemt me mee naar je boksbal, je maakt m’n armen aan de bovenkant van de bal vast met handboeien. Niet supercomfortabel, maar ik kan zelfs wanneer je de spreidstang hebt vastgemaakt nog prima op de grond staan, dus ik klaag niet. Je doet iets op de tafel achter mij, en ik kan niet zien wat, en ik vind het vervelend. Ik draai m’n hoofd langzaam, wil weten wat mij te wachten staat. “Is er iets te zien, meisje?” Ik schud van ja en dan van nee en zeg: “Ik wilde graag zien wat je aan het doen was.” Je staat binnen een seconde naast me, slaat me met vlakke hand in mijn gezicht en geeft met harde stem aan dat het niet nodig is, dat ik m’n hoofd naar beneden moet houden en dat als jij wilt dat ik omkijk, je dat aan zult geven. Ik bied excuses aan en trek een wenkbrauw op, jij klonk echt heel erg streng net, ik ben dat niet van je gewend. Ik durf m’n nieuwsgierigheid het niet van m’n onderdanigheid te laten winnen en houd mijn hoofd naar beneden afgewend.

Achteraf denk ik dat dat het moment was waarop je me op een glazen plaat plaatste. Een stevige solide plaat glas die mijn gewicht makkelijk kon dragen.

Ik hoor hoe je handschoentjes aantrekt, en ik hoop op een spanking. Ik krijg mijn zin, je slaat op m’n linkerbil, m’n rechterbil en ik geniet oprecht van de pijn die prima verdraagbaar is. Langzaam begint mijn lijf te gloeien en ik zak een beetje weg. Je slaat met een zweep, en ik besef me ineens weer dat doffe pijn wel lekker is. Ik voel hoe de druppels geil hun weg langs mijn benen naar beneden vinden. Na verloop van tijd merk ik dat de handboeien niet meer goed zitten, ze snijden in mijn polsen en het liefst zou ik uren blijven staan terwijl de pijn aan blijft houden, maar ik besef dat ik de enige ben die weet dat de boeien niet goed zitten en ik vind dat ik mijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Je maakt m’n armen los en gaat in het midden van de kamer staan. Je gebiedt me naar je toe te kruipen, met de spreidstand tussen mijn benen. Ik twijfel nauwelijks, ik voel me behoorlijk onderdanig, wil geen ongenoegen van jouw kant, ik wil alleen maar verder verdrinken in een poel van … van wat eigenlijk? Pijn, genot, onderdanigheid? Geilheid, bewustzijn, onderdanige verliefdheid? Ik moet tussen je benen kruipen en je zet je voet op mijn nek, zodat die de grond raakt en niet meer kan bewegen.

De glazen plaat kraakte, er begonnen kleine scheurtjes te ontstaan. Niet van enig betekenis, het tastte de stevigheid van de plaat nauwelijks aan, maar ik voelde me er een beetje ongemakkelijk onder. Ik wilde zeker zijn dat de plaat me zou houden.

Je begint me te vingeren en ik kreun luid. Het doet een klein beetje pijn, je bent ruw en onvoorzichtig, en soms raak je een te gevoelig plekje. Ik geniet ervan, ik houd ervan als je me doet inzien dat ik me met jouw hulp kan veranderen in elke hoedanigheid die jij wenst te zien bij mij. Gebruiksvoorwerp, slet, hoer. Je sist me toe dat ik een geile slet ben, dat ik extreem nat ben, het vocht druipt naar beneden. Je laat mij zeggen dat ik een jouw geile slet ben en voor het eerst sinds maanden schaam ik me voor het feit dat ik inderdaad een slet ben die van dit soort behandelingen geniet, die erop kickt gebruikt te worden. Er is niets meer over van de lieve Dom die me soms een kus geeft op mijn haar, af en toe even liefdevol met z’n hand langs mijn lichaam strijkt of me aankijkt met een blik waaruit ik vertrouwen kan putten. Ik kan me met geen mogelijkheid ontspannen, ik let teveel op jouw woorden en ben bang iets te missen, waardoor je zou kunnen denken dat ik je niet gehoorzaam. Ik ben totaal niet meer bezig met de geluiden die van buiten door het vensterraam te horen zijn, of met wat je nog meer met me zult gaan doen, voor mij bestaat alleen nog maar jouw stem, jouw lichaam, mijn lichaam.

De glazen plaat begon grotere scheuren te vertonen, als ik goed luisterde, dan hoorde ik kraken. Ik haalde dieper adem, mocht niet gaan hyperventileren van mezelf. Ik was gefixeerd op mijn ondergrond en op wat ik voelde. Of het allemaal nog wel stevig en gefundeerd was, of mijn ondergrond mij zou gaan houden. Ik was bang.

Je begint me opnieuw mijn billen te bewerken met je handen en met zwepen. Ik kreun af en toe tevreden, zak steeds dieper weg in een warm gevoel van tevredenheid. Tot je me op een gevoelige plek raakt, en ik roep verdwaasd ‘au’. Je slaat me nog een keer en wederom geef ik blijk van mijn ongenoegen. Je loopt naar de plaats waar mijn hoofd is. “Je houding! Schouders op de grond, zoals ik het je geleerd heb. Waardeloos!” Je hele houding drukt weerzin uit, dominantie, ontevredenheid en je stem is ongelofelijk hard. “Het spijt me”, stamel ik. Ik kan me niet herinneren je eerder zo streng gezien te hebben en ik ben plots erg ongelukkig. Ik schaam me heel erg, jij doet al die fijne dingen met mij, ik geniet er heel erg van, en ik gehoorzaam je niet goed genoeg. Ik druk mijn schouders zo mogelijk nog verder tegen de grond aan en adem in het tapijt. Je slaat me. De zweepslagen dalen neer op mijn billen, raken soms mijn bovenbenen en dan raak je per ongeluk mijn linkerzij, een waanzinnig gevoelige plek. Ik kreun hard, en je slaat me nog een keer precies op dezelfde plek. Je doet het er niet om, dat weet ik, en ik probeer de tranen die in mijn ogen springen weg te knipperen. Diep van binnen vloek ik, ik weet wat er zal gebeuren, ik probeer het tegen te houden, ik adem dieper, scheld en tier binnensmonds, probeer mijn hoofd te schudden, iets te doen, maar ik kan het niet. Je slaat me nogmaals op dezelfde plek. Ik begin hard te huilen.

De plaat vertoonde steeds meer scheuren, ik zag het en begon te schelden en te vloeken. Steeds groter werden de scheuren, als scheuren in ijs, als een ster in een raam. Ik wist dat ik zou gaan vallen, ik wist het en probeerde tegen te houden. Bij de eerste zweepslag sprongen de tranen in mijn ogen, en begonnen al die kleine scheurtjes zich met elkaar te verbinden. Bij de tweede zweepslag vormden ze een spinnenweb. Bij de derde zweepslag voelde ik mezelf door het glas heen zakken, ik viel de diepte in. Het glas was plots weg, en ik tuimelde rond, het was donker en ik wist niet meer waar ik was. Ik wist alleen dat ik veilig was, ik was bij jou.

©suzyQ