Weekend met haar Meester

Met pretlichtjes in haar ogen zit ze hem aan te kijken. Met een ondeugende trek om haar mond bedenkt ze zich dat het Hem moet zijn. Niet dat ze zich iets aantrekt van de regels. En sowieso gaat ze zich echt niet zomaar braaf gedragen. Nee, vandaag moet hij haar maar eens flink temmen. De grijns wordt nog iets groter, als ze met veel binnenpret bedenkt hoe ontzettend ondeugend ze zich voelt vandaag. Fijn ondeugend, dat wel. Een blik op het gezicht aan de andere kant van de tafel laat de rillingen over haar rug lopen. Oh, wat kijkt hij lekker streng! Dat belooft veel goeds voor de rest van de dag. Nou ja, de rest van het weekend eigenlijk. Wat pas net begonnen is…

Met een diepe zucht bedenkt ze zich hoe ze nog 2 dagen voor zich heeft liggen. 2 Dagen gevuld met pijn, en genot. Ze popelt van verlangen om te gaan, om te beginnen. Maar de strenge blik in de ogen van Hem verteld haar dat ze zich koest moet houden. Hè, nou heeft ze zich toch laten temmen. Nou ja, een beetje. Ze besluit om hem toch een beetje te plagen. Ze schopt haar slipper uit, en wrijft met haar voet langs zijn been. Hij negeert haar. Ze blijft doorwrijven, zakt zelfs nog een stukje verder onderuit zodat ze wat meer richting zijn kruis kan wrijven. Eens kijken hoe lang hij het uithoudt. Hij negeert haar nog steeds, maar dat is ze wel gewend. Ze geniet van dit soort spanning… Ieder moment kan hij in gaan grijpen, maar ze heeft geen idee hoe. Ze verlangt ernaar, en toch is ze er bang voor. Ze vraagt zich af of deze tegenstelling ooit zal wennen. Of misschien is het juist de angst voor zijn reactie die haar laat happen naar adem… Natuurlijk wacht hij tot ze bijna op gaat geven. Zo is hij wel. Net zo lang negeren tot ze het op wil geven, en dan pas aandacht geven. Soms voelt ze zich net een klein katje dat nog opgevoed moet worden. Hmmm… Dit keer reageert hij echt nergens op. Ze wil haar been al wegtrekken, als ze ineens zijn hand om haar enkel voelt klemmen. Jaaaa, eindelijk! Haar hart jubelt. Ze wacht op wat er komen gaat. Aangezien ze hier in een publieke gelegenheid zijn, zal hij haar hooguit iets toesissen. Hij zal er nu niet aan beginnen om onder haar voeten te kriebelen. Maar voor ze zekerheid heeft in wat haar ‘straf’ zal zijn, heeft hij haar voet losgelaten, en staat op. Een golf van paniek overspoeld haar. Is hij boos op haar? Is ze te ver gegaan? Zwijgend pakt hij zijn spullen, en zij doet hetzelfde. Met grote passen beent hij het cafeetje uit, zonder te kijken of ze hem wel volgt. Heel stil hobbelt ze achter hem aan. Ze voelt zich zo klein, ze zou het liefst willen huilen. Als ze buiten staat, ziet ze hem niet meer. Ze begint nu in paniek te raken, wat heeft ze gedaan? Waar is hij? Waarom laat hij haar in de steek? Dan voelt ze een hand die haar haren vastgrijpt en tegelijkertijd warme ademhaling tegen haar wang. “Zo slet, jij dacht mij wel even voor gek te kunnen zetten? Je dacht dat ik toch niets zou doen met al die mensen om ons heen? Denk je nu echt dat ik me zo laat manipuleren?” Nog een flinke ruk aan haar haren, en dan laat hij haar los. Gelijk krijgt ze een duw vooruit, zodat ze bijna valt. “Lopen, trut” klinkt het achter haar. En hoewel ze de tranen voelt opkomen in haar ooghoeken, van pijn en vernedering, voelt ze ook het kriebelende, jeukende gevoel in haar onderbuik…

Verward loopt ze verder, hij heeft geen woord meer tegen haar gezegd, en de enige manier waarop hij aangeeft welke richting ze op moeten, is door te trekken of te duwen. Het fijne onderbuikgevoel maakt weer plaats voor een knagende leegte. Angst dat ze iets verkeerds deed, angst dat hij haar niet meer wil. Voortdurende angst, die ervoor zorgt dat ze eigenlijk alleen maar wil instorten, en door hem in zijn armen genomen wordt. Maar ze weet dat dit niet de plek of de tijd is om dit te doen. Ze moet door.

Ineens merkt ze dat ze zijn voetstappen niet meer achter zich hoort. Verschrikt vraagt ze zich af hoe lang dit al zo is. Zou ze omkijken, en zien waar hij gebleven is? Ze durft niet echt, ze weet dat hij het vreselijk vind als ze gaat controleren waar hij is. Maargoed, ze is wel in een vreemde stad met geen idee waar ze heen moet. Ze besluit het erop te wagen. Ze draait zich om, met gebogen hoofd, speurend naar zijn kisten. Als ze die niet ziet, niet in de nabije omgeving in ieder geval, begint ze weer in paniek te raken. Ze speurt de omgeving af, op zoek naar zijn vertrouwde postuur. Wat moet ze doen als ze hem niet kan vinden? Telkens als ze een man ziet die ook maar enigszins op hem lijkt, maakt haar hart een sprongetje. Maar het is hem niet. Ze is nu niet meer zo ver verwijderd van daadwerkelijk instorten. Wanhopig probeert ze haar opkomende tranen weg te slikken, maar het kost haar heel veel moeite. Dan voelt ze getril tegen haar been aan. Ze haalt het vibrerende geval uit haar broekzak, en ziet dat ze een smsberichtje gekregen heeft.

‘Ja slet, dan moet je maar beter opletten. Nu ben je verdwaald. En natuurlijk sta je jankend te wachten tot ik je kom redden. Nu is er niet meer zoveel brutaliteit over hè? Ik wil je best komen halen, je weet wat je dan moet doen…’ Ze leest het berichtje nog een keer. Hij is echt boos op haar, anders doet hij nooit zo gemeen. Met de rug van haar hand veegt ze het zoute water uit haar ogen. Dat hierdoor alleen een nieuwe stroom bijna-tranen op gang wordt gebracht, lijkt niet echt door te dringen. Ze weet inderdaad wat ze moet doen als ze wil dat hij haar komt halen… Maar ze kan het niet. Hoe kan hij van haar verlangen dat ze zich zo vernederd, met al die mensen er omheen… Ze doet het niet. Hij bekijkt het maar. Ze steekt haar kin de lucht in, en koppig loopt ze verder. Na ongeveer 10 meter staat ze al weer stil. Dit is niet handig. Ze weet dat hij ergens in de buurt is van waar ze net stond. Hij staat haar in de gaten te houden, dat weet ze. Sterker nog, hij moet binnen gehoorsafstand zijn. Ze loopt terug naar waar ze net stond, en speurt de straat opnieuw af. Natuurlijk is het een kruispunt, met aan zowel haar linker- als rechterhand een pleintje met terrasjes. En door het lekkere weer, zitten die beide pleintjes behoorlijk vol. Niet moeilijk dus om op te gaan in de mensenmassa. Hij is dan wel een opvallende verschijning, op zijn zachtst gezegd, maar hij moet toch ergens in de buurt zijn… Ze ziet hem echt niet. Er is maar één uitweg, ze moet doen wat hij haar heeft opgedragen. Even flitst er door haar hoofd dat er nog een andere uitweg is, ze zou haar stopwoord kunnen gebruiken. Ook dat is raar, maar een stuk minder raar dan de opdracht die ze uit moet voeren. Maar zo snel als de gedachte in haar opkomt, is hij alweer verdwenen. Ze ziet haar lot onder ogen, en beseft dat ze wel moet… Gelukkig komt ze hier toch nooit weer. Ze gaat op haar hurken zitten, handjes netjes voor zich, en bedenkt dat ze er maar zo snel mogelijk van af kan zijn… Ze kijkt nog éénmaal hoopvol om zich heen, wellicht dat hij haar deze vernedering bespaart, en haar op komt halen. Als ze nog steeds zijn gestalte niet kan ontwaren, haalt ze diep adem.

‘Wrrraf, wrraaaaf!’ met een kop als een boei zit ze op haar hurken een hond na te doen, als ze weer iets voelt trillen in haar zak. Direct staat ze op, en loopt snel weg. Ze kan maar aan één ding denken, weg van deze mensen die haar waarschijnlijk heel vreemd vinden nu. Toch voelt ze zich ergens, heel diep van binnen ook trots. Hoe vernederend het ook is, ze heeft ‘t hem wel geflikt. Zonder terug te vallen op haar stopwoord. Als ze ver genoeg van haar eerdere plek verwijderd is, leest ze het smsje.

‘Goed gedaan meis, ik ben trots op je. Kijk goed om je heen, ik kom er aan. Ik ben blij met je, kus’. Ze voelt zich warm worden van binnen. Alle angst is verdwenen, en ze voelt zich nu alleen nog maar super. Trots dat ze het gedaan heeft, trots dat haar Meester blij is met haar. En daar komt hij al aan, gelukkig. Dus stond hij toch super dichtbij! Het eerste dat hij doet, zodra hij bij haar komt, is haar stevig in zijn armen nemen. “Je hebt het echt goed gedaan meis.” Ze voelt alweer tranen opwellen. Wat is ze een jankert vandaag zeg! Maar nu zijn het tranen van opluchting. Hij pakt haar hand vast, en trekt haar mee. “Kom, we gaan naar huis”.

Even later staat ze voor het witte rammelbakje. Ze heeft geen Prins op het Witte Paard, maar wel een Meester in een Witte Auto… Het sprookje is geupdate, denkt ze bij zichzelf. Is ‘geupdate’ eigenlijk wel een goed woord? Ze laat alle spellingsvormen aan zich voor bij gaan, tot hij haar tot de orde roept. “Vandaag nog alsjeblieft…” zegt hij op geïrriteerde toon. Snel stapt ze in. Na een tijdje rijden komen ze bij het huis aan. Een leuk dijkhuisje, niet te groot, niet te klein, waar ze dit weekend veel plezier zullen gaan beleven. Snel pakt ze haar tas met spullen, en helpt hem met het dragen van zijn spullen. Zodra ze het hele zootje binnen hebben gezet, kruipt ze tegen hem aan. Hij slaat zijn armen om haar heen en ze voelt zich super fijn. Zo veilig en beschermd in zijn sterke armen. Hun monden vinden elkaar en een lange, heftige zoen volgt. Ze geniet enorm van zoenen met hem, het maakt haar hart zo licht dat ze het gevoel heeft dat die wegvliegt. Hij trekt haar hoofd naar achteren aan haar haren, en bijt in haar nek. Eerst nog zachtjes, maar bij de tweede beet gaat het al flink pijn doen. Ze hoopt dat hij niet weer op die spier bijt, vorige keer kon ze een halve week lang haar hoofd niet draaien. Als hij hard bijt, trekt ze zich terug. Hij denkt er blijkbaar niet aan om op te houden, en bijt nog even wat harder. Dan zoent hij haar weer. “Ik wil dat je zo naar boven loopt, naar de slaapkamer, daar trek je al je kleren uit, en ga je op handen en voeten zitten. Begrepen?” Ze knikt. Hij zoent haar nogmaals, en geeft haar dan een zetje richting de trap.

Boven aangekomen doet ze snel de gordijntjes dicht, ze heeft geen zin in pottenkijkers. Niet dat het waarschijnlijk is dat iemand de kamer in kijkt, maar je weet nooit. Dan kleed ze zich zo snel mogelijk uit. Alle kleding gooit ze maar op een hoopje. Het is even worstelen met haar shirtje, dat maar niet over haar hoofd heen lijkt te willen. Ze hoort zijn voetstappen al op de trap, en begint haastig aan het kledingstuk te trekken. Ze weet dat ze naakt en op handen en voeten op het bed te vinden moet zijn als hij binnen komt, anders zwaait er wat…

Nog net op tijd krijgt ze haar shirtje uit. Het kraakt als ze het uiteindelijk over haar hoofd krijgt, en ze hoopt maar dat het niet gescheurd is. Ze springt op het bed, en neemt de houding aan die haar is opgedragen. Net op tijd, want de deur gaat open en haar Meester komt binnen. Hij neemt haar op, loopt om het bed heen. Ze voelt zich altijd erg ongemakkelijk, zo ontzettend bekeken. Blijkbaar is hij tevreden, hij maakt in ieder geval geen opmerkingen. Dan voelt ze een harde pets op haar bil, ze schrikt en gooit haar achterlijf een stukje omhoog. Nog ééntje, deze had ze wel wat meer verwacht. Ze wacht op de volgende. Pets! Hij slaat door op haar billen. Ze begint op te gaan in het ritme, zich voorbereidend op de klap, genietend van de aanraking, en de gevoeligheid die het bij haar billen veroorzaakt. Na een paar klappen begint ze mee te gaan in het ritme, steeds als ze een klap aan voelt komen, steekt ze haar kontje naar achteren, om de klap tegemoet te komen. Ze houdt van het geluid en het gevoel dat deze handeling met zich meebrengt. Ze zet zich schrap voor nog een klap, maar deze blijft uit. “Bied je borsten aan me aan!” beveelt hij haar. Ze weet dat er nu van haar verwacht wordt om rechtop te gaan zitten, billen op de hielen, handen in haar nek of achter haar rug, en borsten vooruit. Zo snel mogelijk neemt ze de positie aan, en hij piekt tegen haar tepel. Zo lekker als ze het vind om billenkoek te krijgen, zo vervelend vind ze dit. Hij wisselt af, de ene tepel, dan de andere tepel. Soms wisselt hij de volgorde, of het ritme, zodat het lastig is eraan te wennen, wat het nog vervelender maakt. En als hij helemaal irritant begint te worden, gaat hij buiten het pieken soms ook in haar tepel knijpen, of er aan likken… Fijne en vervelende dingen die door elkaar heen lopen maken haar in de war. Ze wil dat het doorgaat, maar ook dat het stopt. Met gesloten ogen, en haar hoofd in haar nek, ondergaat ze de fijne ‘martelingen’.

Dan voelt ze ineens een ander soort pijn. Ze kijkt naar haar tepels, en ziet dat hij haar tepelhoven aan het versieren is met wasknijpers. Ze voelt het wel, maar ze had verwacht dat het veel meer pijn zou doen. Goh, het staat wel grappig, die stukjes hout die uit haar borsten lijken te groeien. Ze schudt haar borsten, maar stopt ook direct weer. Ok, dat doet dus wel pijn. En niet zo’n beetje ook. Ze kijkt haar Meester aan, wat zou hij nu gaan doen? Die kijkt met een dominante blik en een sadistische grijns terug. AU! Een pijnscheut trekt door haar tepel. Door haar tanden in haar onderlip te zetten, verbijt ze de pijn. Die klootzak zit tegen de knijpers aan te pieken. Elke aanraking daar doet pijn. Ze kan al niet zoveel pijn hebben op haar borsten, maar dit is echt vreselijk! Hij geniet er extreem van. Ze zal vast wel de zo bekende ‘smeekblik’ in haar ogen hebben waar hij zo dol op is. Ze probeert hem ook met haar ogen te smeken om te stoppen met haar te pijnigen, hij heeft geen idee wat voor kutgevoel dit is! Hè, gelukkig, hij stopt. En loopt naar beneden? Ja, lekker is dat! Zit ze daar, in haar eentje…

Ze probeert zo goed als ze kan de ongemakkelijke houding waarin ze zit vol te houden. Gelukkig hoort ze al snel weer zware voetstappen naar boven komen. Daar staat hij weer, alleen nu met 2 grote tassen in zijn handen. Hij zet ze tegen de muur, en begint in één ervan te rommelen. Even later haalt hij de blinddoek tevoorschijn. Ze vindt het geen prettig idee dat ze nu niet meer kan zien wat hij aan het doen is, maar tegelijkertijd voelt ze zich ontzettend geil en onderdanig als hij de blinddoek vastknoopt. Hij zegt dat ze wel weer op handen en voeten mag zitten. Dat vindt ze wel prettig, aangezien ze haar rug de hele tijd holgetrokken heeft. Als ze voorover bukt, en haar rug bol maakt, merkt ze dat haar borsten hier protesterend op reageren. Nog steeds versierd met wasknijpers, zijn ze erg gevoelig voor aanrakingen. Zolang er niets gebeurt, zijn ze gelukkig ook redelijk gevoelloos. Ze concentreert zich op haar ademhaling en de geluiden om zich heen terwijl de pijn uit haar rug en borsten langzaam wegtrekt. Hierdoor komt het dat de eerste zweepslag als een totale verrassing komt. Met een zwiepend geluid komt deze terecht op haar billen. “AU!”. Niet dat deze klap echt pijn deed, hij begint gelukkig met de mildste zweep, en slaat ook niet echt hard. Maar van de schrik heeft ze toch au geroepen. Nu vind hij het meestal niet erg als ze dat doet, maar nu roept ze al au terwijl het nog geen pijn deed. Zijn reactie is kort maar krachtig; een tweede zwiep. Deze een stuk harder dan de eerste, en ook tegen haar rug aan, waar niet zoveel vlees zit als op haar billen. Dit keer merkt ze ook de pijn die vanuit haar tepels komt, door het meebewegen van de knijpers. Ze wilde dat die rotdingen eraf mochten! Ze tilt haar bovenlijf iets op, en buigt haar armen zodat ze de klappen wat beter op kan vangen. Nog een stuk of 15 keer slaat hij met die zweep. Dan houdt het op en voelt ze zijn hand over haar billen strelen. Zacht, teder, liefkozend. Ze weet dat dit alleen een momentje rust is voor de tweede ronde. “Jij mag kiezen welke zweep ik nu gebruik, degene in mijn linker- of rechterhand?”. Hij zegt het heel lief, toch kan ze hem wel iets aandoen op het moment. Ze weet dat hij dol is op ‘mindgames’. Dat is ook waarom hij haar zo aantrok. Maar soms is het erg vervelend. Bijvoorbeeld als je geblinddoekt zit te wachten, met een roodgeslagen kont en je tepelhoven vol knijpers. En ze weet dat hij in ieder geval in één van de handen zijn venijnigste zweep heeft, een groot zwaar ding met rubberen stroken. De vraag is alleen, in welke hand heeft hij die? En wat zit er in zijn andere hand?

Aarzelend neemt ze een beslissing. “Je linker?” “Wat zeg je?” Ze zegt het nog eens, luider dit keer. “Die in je linkerhand”. “Wat zeg je, slet?” Dan pas dringt het tot me door dat ik hem geen Meester genoemd heb. “Sorry Meester. Die in uw linkerhand Meester”. Ze hoopt dat hij haar niet zal straffen hiervoor. En dat ze de juiste beslissing genomen heeft. “Je hebt wel lef. Ik was van plan om het je niet te moeilijk te maken met deze zweep, maar je snapt natuurlijk wel dat daar nu geen sprake meer van kan zijn?” Ze slikt en knikt met haar hoofd. “Ja Meester” zegt ze kleintjes. Ze zet zich schrap voor de volgende ronde slaag. “Tel mee!” “Ja Meester”. Ze zal nu zeker niet meer vergeten om hem Meester te noemen. De eerste klap is heel fel en hard, maar tot haar opluchting merkt ze dat het niet de rubberen strokenzweep is. Welke het wel is, weet ze niet, maar ze heeft nu de hoop dat ze het vol kan houden. “Een” telt ze. Nog een klap “Twee”. Bij klap 18 vraagt ze om genade, en bij 19 komt haar stopwoord. Haar billen moeten nu wel knal en knalrood zijn, en haar tepels vallen er zowat af. Voorzichtig haalt hij de knijpers van haar tepels af, waardoor de tranen in haar ogen springen. Oh, dat doet zo ontzettend veel zeer… De bloedsomloop komt langzaam weer op gang, maar de pijn die dat met zich meebrengt is bijna nog erger dan alle pijn die ze daarvoor aan haar tepels heeft moeten doorstaan. “Ik ben trots op je meis, je hebt het echt supergoed gedaan. Ik houd van je” fluistert hij in haar oren, terwijl hij kusjes geeft in haar haren en zachtjes over haar pijnlijke billen streelt. “Je hebt je heel goed gehouden, je mag echt trots zijn op jezelf”. De tranen lopen inmiddels over haar wangen. Ze voelt zich niet trots, maar ergens toch ook wel. Ze voelt zich in de war, fijn, maar toch ook niet. Ze weet niet meer wat ze moet voelen. “Kom eens hier meis, klinkt zijn lieve, warme stem door haar gedachten heen. De tranen beginnen nog harder te stromen, en haar ademhaling slaat op hol. Hij trekt haar dicht tegen zich aan, en ze voelt zich beschermd en gewaardeerd. Hij houdt van haar, en hij is trots op haar, en niets anders doet ertoe. “Ik houd van je. Ik wil je niet meer kwijt” mompelt ze, zonder hem aan te durven kijken. “Ik ga nergens heen, ik blijf bij je” belooft hij. Ze beloont hem met een lange zoen…

©TamaraHJ