A defense of masochism

Auteur: Anita Philips
Recensie door guilty^

“In this book I stand up for masochism. If that sounds an unlikely project it is because of a vague and utterly mistaken belief that masochists enjoy and absorb violence. On the contrary, masochism flees violence and constructs an unusual and compelling scenario that needs to be understood in order to work. It is a very intelligent perversion.”

Masochisme. De term heeft honderd jaar na zijn introductie nog steeds een nare bijklank. Het is een perversie, en masochisten worden nog geregeld op één lijn gesteld met een gemengd gezelschap waarin ook necrofielen en dier-fetishisten zich bevinden. En dus vindt Philips het tijd voor een verdediging van masochisme. Maar ze schrijft niet alleen voor de kortzichtigen. In kringen van meer open-minded mensen wordt masochisme immers allang niet meer beschouwd als een walgelijke onnatuurlijke houding. Voor hen behoeft masochisme misschien geen verdediging, maar wellicht wel uitleg.

Reeds in de inleiding maakt Philips duidelijk wat zij onder masochisme verstaat. De term heeft immers vele connotaties. In haar boek gaat het bijvoorbeeld niet zo zeer om allerlei werk-gerelateerde zelfkwellingen die in de volksmond al gauw masochistisch heten, maar om dingen die mensen ten eerste niet alleen doen, maar samen met een ander, en die inherent seksueel zijn. Dingen die bovendien níet vunzig zijn.

De verdediging begint met een kritische analyse van de kwestie Leopold von Sacher-Masoch versus Krafft-Ebbing. De laatste heeft er weinig van begrepen wanneer hij de naam van Masoch verbastert tot de naam voor een van de seksuele perversies in zijn vroege wetenschappelijke werk en en passant de literaire carriere van Leopold vernielt. Krafft-Ebbing heeft niet door dat Von S-M zijn dames stuurt en verleidt tot het domineren, en dus eigenlijk meer dan één touwtje in handen heeft. Een punt dat volgens Philips ook Freud niet doorziet. Zo blijven – onterecht in Philips ogen – sadisme en masochisme als complement gezien. Uit de analyse van Freuds werk blijkt echter wel dat masochisme – gezien als een combinatie van doodsdrift en libido – altijd, als mogelijkheid, wel een beetje aanwezig is.

Dat idee wordt verder uitgewerkt in het vervolg van de verdediging, waarin de vraag gesteld wordt waarom pijn ook plezierig kan zijn. Kort samengevat komt het er volgens Philips – in navolging van Freud – op neer dat alles dat ons intens raakt seksueel wordt. Verderop in het betoog scherpt Philips dit nog aan met de suggestie dat pijn en plezier wellicht variaties op eenzelfde thema zijn, en het werkelijke verschil dat tussen gevoel en niet-gevoel is.

Maar inzichtelijk maken wat er leuk is aan masochisme is niet voldoende. De volgende vraag die Philips zich stelt, is die naar het spanningsveld tussen feminisme en masochisme. Staan die twee niet op al te gespannen voet met elkaar? Kan een masochiste wel tegelijkertijd een strijbare vrouw zijn, en is masochisme geen substituut voor liefde? Niet volgens Philips. Masochisme reflecteert geen ongelijkheid, het erotiseert het. Zwepen en handboeien breiden juist de seksuele mogelijkheden uit, ook voor de vrouw. En zijn – zo knipoogt Philips – ook prima te verenigen met het lidmaatschap van Amnesty International.

Hierna boet de verdediging wat aan structuur in en komen wat minder duidelijk samenhangende maar op zich interessante thema’s aan de orde, zoals de walging die zo vaak wordt opgeroepen door (mannelijk) masochisme, de vervanging van de hoofse (en daardoor ietwat onderdanige man) door de 20th-century-macho, een masochistische blik op voyeurisme en het verband tussen masochisme en verbeelding, fantasie, verhalen en kleding.

De verdediging vervolgt met een analyse van masochisme als een beetje puberaal afzetgedrag. Seksuele perversiteiten zijn tenslotte ook een beetje verzet tegen de morele orde. Immers, masochisme is niet alleen als psychische afwijking geduid, maar ook gecriminaliseerd (in de tijd waarin dit boek geschreven werd, speelde de zaak “Spanner” in Engeland, waarin meerdere ‘consenting adults’ tot gevangenisstraffen werden veroordeeld). Maar daarmee is het misschien ook wel een probaat middel tegen de seksuele verveling die vaak optreedt in relaties, en dus een alternatief voor vreemdgaan.

In het slothoofdstuk slaat Philips het filosofische pad in met de grote vraag naar het omgaan met lijden. Masochisme wordt geplaatst in een groter kader, ergens tussen identificatie met de Christusfiguur en de zondebok uit het filosofisch werk van René Girard. En en passant neemt Philips daarbij wederom het standpunt in dat masochisme en doodsdrift bij elkaar horen. Een veilig kijkje in de keuken van de dood, om het in eigen woorden samen te vatten.

De verdediging die Philips biedt is zonder meer lezenswaardig. Op een speelse manier worden wetenschap en kunst besproken en gehusseld op jacht naar de leuke kanten van masochisme en worden zijpaden betreden als de vraag naar de masochistische kunstenaar. Freud, Jung, Girard, Venus in Furs, The Story of O, Blue Velvet en Pulp Fiction wisselen elkaar in hoog tempo af. Maar daarmee hinkt het boek ook op twee gedachten: enerzijds mist het hier en daar wetenschappelijke strakte – ik mis, bijvoorbeeld, in een boek over seksualiteit, normalisering en criminalisering, een uitgebreide behandeling van het werk van Michel Foucault en een fatsoenlijke bibliografie -, anderzijds is het vaak te ingewikkeld voor de lezer die niet direct bekend is met de terminologie van de psychologie en en filosofie.

Op de verdediging van masochisme zelf valt ook wel het een en ander af te dingen. Zo noemt Philips haar boek terecht een verdediging van masochisme: sadisme sluit zij in de inleiding eigenlijk al gelijk uit. Masochisten en sadisten passen niet bij elkaar, het plezier van de masochist doet immers afbreuk aan het plezier van de sadist. Een masochist, zo stelt zij, zoekt een speelmaatje. En dat speelmaatje is de grote afwezige in het betoog. Nergens wordt duidelijk welke lol deze kennelijk niet-sadistische Top nu eigenlijk aan het spel beleeft. Een goede keus is volgens Philips wellicht een andere masochist.

De vraag is dan ook of Philips hier en daar niet teveel concessies doet aan de potentiele vanilla-lezer. Masochisme is niet alleen maar leuk (zo weet ik van mijn subje). Elke bdsm’er weet dat pijn soms ook écht pijn is, en straf soms ook écht straf. Onderdanigheid gaat ook in een bdsm-context soms verder dan een spel van enkele uren, dagen of maanden, maar het concept van een TPE-relatie blijft bij Philips niet meer dan een nauwelijks besproken mogelijkheid. De masochist is bij haar eerder een slaapkamermasochist dan een 24/7 slavin.

Maar misschien is die eenzijdige benadering ook wel de essentie van het genre van een verdediging. De andere kant van het verhaal is aan de opponent om te vertellen.

Des te ironischer is het dat het boek juist als verdediging niet overtuigt. Het is te moeilijk, te filosofisch, te literair, te erudiet, te elitair. Het is meer de uitleg voor haar open-minded hoog opgeleide vriendenkring, dan de verdediging die zal aanslaan bij de kortzichtigen die masochisme als iets walgelijks beschouwen. Masochisme is bij Philips inderdaad een héél intelligente perversie.

Bestelinformatie
Jaar van uitgave: 1999 (UK Edition)
Uitgeverij: Faber & Faber (UK Edition)
ISBN: 0571196977 (paperback, 165 pagina’s)